Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

Gestaalde special

Het Vlaams-Nederlandse tijdschrift ‘Erfgoed van Industrie en Techniek’ sluit 2020 waardig af met een eindejaars-special. Maar dan niet over het jongstleden, bewogen jaar, maar over de 19e eeuw, de ‘nieuwe ijzertijd’.

« terug naar Nieuws

De 19e eeuw staat te boek als de eeuw waarin giet- en smeedijzer de bouwsector veroveren. IJzer wordt hét materiaal om snel en goedkoop bruggen, bedrijfsgebouwen, (markt)hallen en kerken te bouwen. ‘Erfgoed van Industrie en Techniek’ besteedt er een dubbeldikke editie aan. De 84 pagina’s zijn rijk geïllustreerd, ook met afbeeldingen die nooit eerder een publicatie hebben gehaald en ontsluiten heel wat onbekende of vergeten feitjes en weetjes. Zo blijkt een ‘Eiffe’l’ lang niet altijd een ‘Eiffel’ te zijn.

Het themanummer bundelt zes artikelen over kenmerkende, inmiddels ‘historische’ toepassingen van ijzer in constructies. Zo beschrijft Adriaan Linters de inzet van ijzer bij kerken tijdens de industriële revolutie op het vaste land van Europa, vanaf het begin van de 19e eeuw. Steeds meer mensen trekken naar de steden om te werken in de fabrieken. In allerijl worden woningen opgetrokken, maar ook kerken, om de nieuwe generatie arbeiders te bekeren dan wel op het goede pad te houden. Op eigen grondgebied wagen vermaarde Franse architecten zich als eerste aan ijzeren kolommen bij kerken en enkele synagogen. Het blijkt de opmaat tot grootschalige toepassing van ijzer voor de draagconstructies van gebedshuizen in Europa, zo valt uit het artikel op te maken.

De special beschrijft geslaagd gebruik, maar gaat evenmin op de loop voor minder succesvolle (doch leerzame) toepassingen van ijzer in constructies. Zo zou het relaas van Sven Curé over de Hasseltbrug niet misstaan in het Bouwen met Staal-boek Leren van Instortingen. De Hasseltbrug, geconstrueerd naar het Vierendeelprincipe, wordt vanaf 1935 gebouwd en geldt ten tijde van oplevering als de ‘langste volledig gelaste brug in Europa’. Niet veel later, maandag 14 maart 1938, volgt echter abrupt een vroegtijdig einde levensduur wanneer de tram richting Genk over de brug rijdt, inzittenden ‘dooreen worden geschud’ en de trambestuurder stopt aan de oever om tram en rails te inspecteren. Even later gaat de aankomst van een tweede tram opnieuw vergezeld van voelbare trillingen, gevolgd door luide knallen. Het verkeer wordt stilgelegd, de brug ontruimd. Iets later, nog een finale knal, de brug breekt en valt in stukken uiteen in het kanaal. De oorzaak van het constructieve falen blijft lang een mysterie. Uiteindelijk leidt het onderzoek tot de ontdekking van het fenomeen ‘brosse breuk’.

Genoeg tipjes van de sluier. De 2020-special (nummer 3 + 4) van Erfgoed van Industrie en Techniek is te bestellen via de Stichting Erfgoed. Klik hier voor meer bestelinfo.