Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

Prestatieafspraken voor woningbouw gepresenteerd

Het kabinet heeft met woningcorporaties, gemeenten, provincies en andere betrokken marktpartijen ‘harde’ afspraken gemaakt voor snelle productie van nieuwe en betaalbare woningen.

« terug naar Nieuws

15 maart 2022

Het kabinet heeft met woningcorporaties, gemeenten, provincies en andere betrokken marktpartijen ‘harde’ afspraken gemaakt voor snelle productie van nieuwe en betaalbare woningen.

De afspraken zijn vastgelegd in de Nationale Woon- en Bouwagenda en het Programma Woningbouw dat afgelopen vrijdag wereldkundig is gemaakt door minister De Jonge van VRO. Vóór 2031 moeten 900.000 nieuwe woningen zijn gebouwd, waarvan 250.000 sociale huurwoningen en 350.000 huurwoningen voor middeninkomens en betaalbare koopwoningen, zo blijkt uit het Rijksprogramma.

Eind dit jaar dient bekend te zijn hoeveel nieuwe woningen er per regio bijkomen, ‘inclusief afspraken over wat voor type woningen, in welk segment en op welke locaties’, aldus De Jonge. Al eerder, vóór komende zomer, moet op grond van indicatieve aantallen voor elke regio de bouwopgave worden vastgesteld.

Per 1 oktober moet zijn bepaald hoeveel woningen (van verschillende typen) per provincie worden gebouwd. De aantallen per provincie worden vervolgens vertaald naar aantallen per gemeente. Gemeenten dienen deze aantallen per 1 januari ‘zwart op wit’ te hebben staan. Als een gemeente deze prestatieafspraak niet (tijdig) nakomt, kan de provincie via een ‘aanwijzing’ de eigenlijke woningbouwtaak van de betreffende gemeente overnemen.

Wel kan een gemeente tegen zo’n aanwijzing bezwaar maken en – in geval van afwijzing van het bezwaar – beroep aantekenen. ‘Dat kan jaren duren. De krapte op de woningmarkt en de ‘nare effecten’ die dat voor veel mensen met zich meebrengt, is daarvoor te nijpend’, meent de minister.

Blijft een provincie in gebreke, dan is de minister van VRO bevoegd tot ingrijpen. Dat sluit aan bij de filosofie achter de Nationale Woon- en Bouwagenda waarin de centrale overheid weer fungeert als de normsteller en bewaker van het ‘grondrecht’ dat wonen heet. Daarmee is volkshuisvesting weer als vanouds de kerntaak van het Rijk.

Naast voldoende woningen én voldoende betaalbare woningen is kwaliteit het derde primaire streven van de Nationale Woon- en Bouwagenda. Ook voor ouderen en ‘aandachtsgroepen’ moeten voldoende woningen beschikbaar komen en duurzame huisvesting dient voor eenieder bereikbaar te worden.

Als ’t aan De Jonge ligt, krijgt hij nog meer wettelijke armslag om de nieuwbouw van woningen te versnellen. Zo denkt de minister aan kortere procedures, te verankeren in een wet voor regie op de volkshuisvesting.

Uiteindelijk moet de woningbouw-nieuwbouwproductie vanaf 2024 uitkomen op 100.000 per jaar. Hierbij worden jaarlijks zo’n 15.000 flexwoningen opgeteld en 15.000 voormalige winkel- of kantoorruimten die tot woningen worden herbestemd.