Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

‘Nederland blijft ver achter in duurzame energie’

De transitie naar energievoorziening uit hernieuwbare bronnen staat hoog op de Nederlandse agenda, maar met de praktische implementatie ervan wil ’t in ons land nog allerminst vlotten. Dat blijkt uit recente onderzoeksrapporten over toepassing van duurzame energie.

« terug naar Nieuws

Statistiekbureau Eurostat rapporteerde vorig week dat van het totale Nederlandse energiegebruik in 2018 slechts 7,4 procent uit hernieuwbare bronnen (zon, wind, water) afkomstig is. Onder bedrijven in Nederland blijft het gebruik van groene energie momenteel steken op 6,2 procent, zo is op te maken uit de Nieuw Economische Index die SEO Economisch Onderzoek, Rabobank en KPMG afgelopen vrijdag hebben gepubliceerd. De vele corporate initiatieven op het gebied van zonne- en windenergie zijn nog niet aan de cijfers af te lezen, stellen de onderzoekers vast.

Op de ranglijst van EU-landen die duurzame energie inzetten, draagt Nederland met een percentage van 7,4 de rode lantaren. Daarmee lijkt de 14 procent die de Europese Unie per 2020 van de aangesloten naties verlangt, nog een stip aan de horizon. Twaalf EU-landen, waaronder Zweden, Estland en Bulgarije, hebben de Europese lat voor 2020 al gehaald of zelfs overschreden. Dankzij deze ruime kopgroep ligt het gemiddelde binnen de EU op 18 procent. Ierland, Frankrijk en Nederland blijven het verst achter.

EU-landen op weg naar 14 procent duurzame energie in 2020. De witte staafjes in de diagram verbeelden de huidige achterstand ten opzichte van het einddoel, de groene staafjes de voorsprong. Bron: Eurostat.

Een vergelijking met cijfers uit voorgaande jaren leert wel dat Nederland zich enigszins verbetert. Tussen 2015 en 2018 is het aandeel duurzame energie met 1,7 procent gegroeid. Maar ook met inbegrip van deze groei, gaat ons land de vereiste 14 procent in 2020 niet bereiken, blijkt uit recent rekenwerk van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Toch is er reden tot optimisme. ‘Vanaf dit jaar is wel sprake van een versnelling ten opzichte van afgelopen jaren’, stelt PBL-onderzoeker Michiel Hekkenberg. ‘Dit jaar wordt naar verwachting een groot aantal windparken aangesloten op het net.’ Volgens Hekkenberg wordt gedurende 2020 en vooral in 2021 en 2022 een inhaalslag geleverd. ‘De afgelopen jaren zijn er heel wat projecten goedgekeurd. Als er geen tegenslagen zijn, halen we in 2023 het doel van 16 procent duurzame energie’.

Nederland loopt niet alleen achter op andere EU-landen, omdat hier relatief laat is gestart met het investeren in groene energie. ‘Sommige landen zijn op een hoger percentage begonnen of kunnen veel duurzame energie uit bijvoorbeeld waterkracht halen’, aldus Hekkenberg. Een voorbeeld is de Europese nummer 1 in duurzame energie, Zweden. In dat land was in 1990 al 33 procent van het totale energiegebruik duurzaam. Een groot deel van de duurzame energie komt daar uit waterkracht. Niet voor niets is een groot Zweeds energiebedrijf vernoemd naar ‘waterval’: Vattenfall.

Ook al gaat Nederland naar de verwachting van het PBL de achterstand de komende jaren inlopen, tot die tijd moet ons land van de Europese Commissie met een andere oplossing komen om het percentage duurzame energie op te schroeven. ‘Landen mogen onderhandelen met andere landen die wel hun doel halen, om overschotten aan hernieuwbare energie over te nemen’, zegt Hekkenberg. ‘Nederland kan bijvoorbeeld energie kopen van Denemarken en dat bij het Nederlandse percentage optellen. Dat neemt niet weg dat Nederland nog veel andere stappen moet zetten om het aandeel duurzame energie te vergroten.’

  • Foto: Antea Group.
  • Bronnen: Eurostat, Nieuwe Economische Index (MVO Nederland), PBL, NOS.