Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

Waterstof voor ijzerproductie

ArcelorMittal wil waterstof gaan inzetten voor de productie van ijzer. Waterstof is te gebruiken als reductiemiddel bij de fabricage van ijzer uit ijzererts.

« terug naar Nieuws

Om de haalbaarheid en effectiviteit hiervan te testen, gaat de staalproducent in Hamburg een proeffabriek bouwen. Deze nieuwe hoogoven krijgt een capaciteit van 100.000 ton per jaar. Op dit moment gebruikt ArcelorMittal aardgas voor de benodigde reactie met ijzererts, waaruit dan ijzer ontstaat. Dat gebeurt in de DRI-fabriek (direct-gereduceerd ijzer) in Hamburg. In de nieuwe proeffabriek wordt het aardgas in eerste instantie vervangen door grijze waterstof, om zo economisch mogelijk te opereren. Grijze waterstof wordt onttrokken aan aardgas. Op termijn gaat de fabriek overstappen op groene waterstof, zodra voldoende beschikbaar. Groene waterstof ontstaat via elektrolyse van water, met behulp van groene stroom (uit windenergie).

Het plan van ArcelorMittal vertoont veel gelijkenissen met het project van Tata Steel Europe, Havenbedrijf Amsterdam en Nouryon (v.h. AkzoNobel Specialty Chemicals). Dit drietal verkent de kansen voor een waterelektrolysefabriek op het terrein van Tata Steel in IJmuiden voor grootschalige productie van waterstof uit water. Ook overeenkomstig is het initiatief in Zweden, van staalfabrikant SSAB, mijnbouwonderneming LKAB en energiebedrijf Vattenfall. Zij sloegen de handen ineen voor een proeffabriek bij SSAB waarin kolen en cokes plaatsmaken voor waterstof om ijzererts te reduceren.

Bedoeling van al deze activiteiten is om de uitstoot van CO2 als gevolg van de staalfabricage te verminderen. Zo verwacht Tata Steel dat met waterstof de CO2-emissie met zo’n 350.000 ton per jaar omlaag kan. Dat is evenveel als de uitstoot van 40.000 huishoudens.

Naast het reduceren van de CO2-emissie wordt ingezet op hergebruik van de CO2 die toch ontstaat. Zo worden de kooldioxide en koolmonoxide die vrijkomen bij de staalproductie van ArcelorMittal in Fos-sur Mer in Zuid-Frankrijk door de naburige polymeerfabrikant Covestro hergebruikt. ArcelorMittal scheidt de beide gassen in afzonderlijke componenten, waarna Covestro er halffabricaten voor polyurethaan van maakt. Hierbij zijn de kooldioxide en koolmonoxide de vervangers van ruwe olie bij de polyurethaanproductie.

Op hun beurt gaan Dow Chemicals in Terneuzen en het Amerikaanse LanzaTech in de toekomst gebruik maken van de CO2 die overblijft van de staalfabricage van ArcelorMittal in Gent. Hiertoe wordt de CO2 gescheiden van de andere restgassen. Dow gaat de CO2 aanwenden voor de fabricage van koolwaterstoffen; LanzaTech gaat er bio-ethanol mee maken.