Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

EIB: ‘Bouw blijft overeind tijdens coronacrisis’

De bouwsector houdt zich behoorlijk goed staande tijdens de coronacrisis, constateert het EIB in haar studie Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2021. De bouwproductie is weliswaar afgenomen, maar de krimp is een stuk kleiner dan gemiddeld over alle bedrijfstakken binnen de nationale economie.

« terug naar Nieuws

Eerdere crises, zoals de voorlaatste van 2008, hadden grote impact op de productiviteit in de bouw. De coronacrisis mist die uitwerking. Nu maakt de bouw volgens het EIB slechts een ‘milde crisis’ door. Na zes jaren van expansie neemt de bouwproductie in 2020, het eerste corona-jaar, slechts beperkt af: met 1,5 procent. Dit jaar zet de daling naar verwachting wel door, maar dan tot hooguit 3,5 procent. In de jaren daarna (2022–2025) gaat de bouwproductie weer toenemen, denkt het EIB. Met de bouwproductie in de lift, kan ook de werkgelegenheid in de bouwsector weer aantrekken.

Niet echt verrassend is de vaststelling van het EIB dat de productiviteit in de segmenten utiliteitsbouw-renovatie en woningbouw-renovatie het afgelopen jaar (verder) is gegroeid. Veranderingen in het bestedingspatroon van consumenten hebben hier volgens EIB vermoedelijk mede aan bijgedragen: minder geld naar vakantie en uitjes, meer budget voor klussen in en aan de woning. Binnen de utiliteitsbouw is vooral veel geïnvesteerd in verbouwing en herinrichting van kantoren en semi-openbare gebouwen.

De nieuwbouw heeft ‘t in 2020 wel zwaar te verduren gehad. De nieuwbouw van woningen is met bijna 10 procent ingezakt. De utiliteitsbouw-nieuwbouw laat een teruggang zien van 5 procent. Het EIB merkt op dat deze reducties vooral voortvloeien uit een trend die al vóór de coronacrisis is ingezet: afnemende afgifte van nieuwbouw-vergunningen. De grond-, weg- en waterbouw blijkt vooralsnog ‘corona-immuun’. Hier is de nieuwbouwproductie het afgelopen jaar op peil gebleven. Ook de doorgaans conjunctuurgevoelige investeringen door opdrachtgevers in de haven-, telecom- en energiesector zijn niet gelijk gebleven of zelfs toegenomen (energie).

Over 2021 is het economische instituut gematigd positief. De utiliteitsbouw-nieuwbouw krijgt nog wel te kampen met enige krimp. Maar voor de woningbouw-nieuwbouw gloort in elk geval stabilisatie van de productie omdat de vergunningverlening zich naar verwachting licht hersteld en de orderboeken op dit moment nog goed gevuld zijn. Afnemende bestedingen door gemeenten en de stikstofproblematiek kunnen in de infrastructuur in 2021 een (beperkte) productiedaling teweegbrengen. De werkgelegenheid in de bouw loopt in 2021 nog wel een behoorlijke deuk op. Per saldo gaan 17.000 voltijdsbanen verloren, een verlies van 3,5 procent.

De perspectieven op middellange termijn zijn gunstig. Voor de periode 2022-2025 verwacht het EIB een productiegroei van ruim 3,5 procent per jaar. Die groei is vooral een gevolg van noodzakelijk onderhoud of vervanging van bestaande infrastructuur, de ambities en plannen op het gebied van verduurzaming en de opgave om (veel) woningen bij te bouwen. De woningbouw-nieuwbouw spint hier het meeste garen bij. Dit segment heeft uitzicht op een groei van 7,5 procent, naar 75.000 nieuwe woningen in 2025. Ook de werkgelegenheid in de bouw neemt de komende drie jaar toe. In 2025 komen er naar verwachting 481.000 banen bij.

Wel houdt het EIB bij haar verwachtingen een ruime slag om de arm. De duur van de overheidsmaatregelen in het kader van corona is ongewis, zo ook het effect die de maatregelen hebben op de getroffen bedrijven. Onzeker is dan ook of de verwachte investeringen daadwerkelijk worden gedaan, niet alleen door ondernemingen maar ook door overheden. Nu de staatsschuld oploopt vanwege de financiële hulpverlening aan noodlijdende bedrijven, is ’t de vraag of de overheid nog voldoende ruimte overhoudt om (verder) te investeren in de bouw.