Bouwen met Staal | Veelzijdig, flexibel, duurzaam Bouwen met Staal

Extra fiscaal voordeel voor circulair investeren

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de MIA en Vamil, de twee fiscale regelingen voor milieuvriendelijke bedrijfsinvesteringen, een onderhouds- en opfrisbeurt gegeven. Met de verse regelingen is het investeren in de circulaire (bouw)economie nog aantrekkelijker geworden.

« terug naar Nieuws

13 januari 2022

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de MIA en Vamil, de twee fiscale regelingen voor milieuvriendelijke bedrijfsinvesteringen, een onderhouds- en opfrisbeurt gegeven. Met de verse regelingen is het investeren in de circulaire (bouw)economie nog aantrekkelijker geworden.

MIA staat voor de Milieu-InvesteringsAftrek. Deze regeling biedt de ondernemer de mogelijkheid om maximaal 45% van het bedrag van de duurzame investering fiscaal af te trekken. De MIA-aftrek komt dan boven op de standaard investeringsaftrek. Via de Vamil – Willekeurige afschrijving milieu-investeringen – kan een bedrijf tot 75% van de investeringskosten afschrijven.

Voor de Vamil heeft het ministerie dit jaar in totaal 25 miljoen euro vrijgemaakt, evenveel als vorig jaar. Het MIA-budget is met 30 miljoen euro verhoogd naar 144 miljoen euro voor 2022. Ook de maximale aftrekpercentages binnen deze regeling zijn verhoogd. De MIA kent er drie, afhankelijk van de bedrijfsinvestering. Vorig jaar waren percentages van 13,5, 27 en 36 van toepassing. Voor het nieuwe jaar zijn ze vastgesteld op 27, 36 en 45 procent. Hierdoor valt er in beginsel meer belastingvoordeel te behalen op een milieuvriendelijke bedrijfsinvestering.

Om voor MIA en/of Vamil in aanmerking te komen, dient het middel (product, dienst, techniek of proces) waarin de onderneming investeert voor te komen op de Milieulijst MIA/Vamil 2022 en te voldoen aan de daarin gestelde eisen. De nieuwe editie van deze lijst, eind december vorig jaar officieel bekend gemaakt in de Staatscourant, kent heel wat wijzigingen ten opzichte van de uitgave van vorig jaar.

In totaal 28 bedrijfsmiddelen zijn van de lijst afgehaald, 32 nieuwe zijn toegevoegd. Zo bevat de lijst nu meer bedrijfsmiddelen die bijdragen aan de circulaire economie. Ze zijn verdeeld over verschillende hoofdstukken. De meeste middelen – onder meer voor de maakindustrie – zijn opgenomen in hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 geeft de middelen voor de landbouwsector, hoofdstuk 4 is gereserveerd voor de milieuvriendelijke CO2-toepassingen en in hoofdstuk 6 zijn middelen bijeengebracht voor een circulaire bouweconomie.

Om het investeren in circulair bouwen en -gebouwen te stimuleren, is ’t voortaan mogelijk te kiezen voor een gebouw met vijf bouwmaterialen met NMD-productkaart categorie 1 óf een gebouw met drie bouwmaterialen en een toestel binnen een gebouwinstallatie met NMD-productkaart categorie 1 óf een gebouw dat (op basis van het gebouwvolume) voor minimaal 50% is opgebouwd uit hernieuwbare materialen.

Ook hebben enkele, niet eerder vermelde duurzame bouwmaterialen en -producten een notering als bedrijfsmiddel in de lijst gehaald. Tot die nieuwe binnenkomers behoren tegels van gerecycled materiaal, refurbished plafondplaten en staalconstructies die demontabel en herbruikbaar zijn en voorzien zijn van terugnamegarantie. Verder zijn de eisen voor materialenpaspoorten, zonnepanelen en de dakbedekking van gebouwen gewijzigd en verduidelijkt. Een berekening van de milieudruk-reductie is niet langer vereist.

Investeringen in de circulaire (bouw)economie behoren, net als klimaatadaptieversnelling, tot de zogeheten transitiegerichte bedrijfsmiddelen. Deze categorie bedrijfsmiddelen kan rekenen op de hoogste MIA-aftrek van 45%.

MIA en Vamil zijn weliswaar twee separate regelingen, maar kennen een flinke overlap in bedrijfsmiddelen. ’t Kan zomaar zijn dat uw milieuvriendelijke bedrijfsinvestering voor zowel MIA als Vamil in aanmerking komt.