29 maart 2021

Was vorig jaar nog sprake van beperkte groei, dit jaar lijkt de coronacrisis de ontwikkeling van de omzet van de Nederlandse bouwsector toch te gaan drukken. Dat blijkt uit de recente Sectorprognoses van de Rabobank.

Zoals elk jaar heeft Raboresearch samen met sectorspecialisten bij de bank de verwachte omzetontwikkeling voor de verschillende (sub)sectoren van de vaderlandse economie in 2021 becijferd. De omzetontwikkeling van 2021 is niet alleen vergeleken met 2020 (j-o-j). Ook zijn de verwachte cijfers 2021 direct afgezet tegen het pre-coronajaar 2019. Dit geeft een nog beter beeld van de impact van de coronacrisis. De prognoses stoelen op de aanname dat de overheid in het tweede kwartaal van dit jaar gaandeweg versoepelingen van de maatregelen doorvoert en de economie aan het eind 2021 weer ‘als vanouds’ kan draaien.

Voor de industrie voorziet de Rabobank voor 2021, na een aarzelende start, een uiteindelijke groei van de omzet van gemiddeld zo’n vier procent, gevolgd door een plus van drie procent in 2022. De verschillen tussen de subsectoren binnen de industrie zijn echter groot. Gunstig zijn de verwachtingen voor bijvoorbeeld de aardolie-industrie (+36 procent t.o.v. 2020), de auto-industrie (+11) en machine-industrie (+10). De basismetaalindustrie en de bouwmaterialenindustrie moet met minder groei genoegen nemen, +7 resp. +1 procent.

De bouwnijverheid komt er minder goed van af. De algemene bouw ziet de omzetontwikkeling dit jaar afnemen met drie procent, de grond-, weg- en waterbouw zelfs met zes procent. De gespecialiseerde bouw boekt waarschijnlijk wel een kleine omzetgroei, van 1 procent. Ook ten opzichte van 2019, vóór de coronapandemie, ontwikkelt de omzet zich in deze subsector zich redelijk gunstig. De algemene bouw en GWW schrijven dan nog steeds rode cijfers.

Rabobank heeft de sectorprognoses vervat in deze PDF met overzichtelijke tabellen per sector en subsector.

• Foto: kantoorgebouw EMA in Amsterdam in aanbouw (Rijksvastgoedbedrijf, © Dura Vermeer).