De Europese Commissie heeft dinsdag 7 oktober jl. een voorstel gepresenteerd voor een Europese verordening om de staalindustrie in Europa te beschermen tegen de ‘oneerlijke’ gevolgen van de heersende wereldwijde overcapaciteit. Het plan, onderdeel van het EU Steel and Metal Action Plan, beoogt een stabiele marktsituatie en gelijkwaardige, open handelsopties voor de staalsector in Europa. De Europese vereniging van onafhankelijke metaaldistribiteurs vreest echter voor een averechtse uitwerking.
Het voorstel voorziet voor Europa in een beperking van het tariefvrije importvolume tot 18,3 miljoen ton per jaar. Dat is ongeveer de helft minder dan in 2024. De invoerrechten buiten deze quota wil de Commissie optrekken naar 50 procent. In het huidige safeguard-regime is dat 25 procent. Ook wordt een zogeheten ‘Melt and Pour’-eis geïntroduceerd. Deze eis dient te voorkomen dat staal via een omweg toch de Europese markt bereikt.
‘Een sterke, koolstofarme staalindustrie is essentieel voor het concurrentievermogen, de economische veiligheid en de strategische autonomie van de Europese Unie,’ verklaart Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. ‘De wereldwijde overcapaciteit schaadt onze industrie.’
Europese staalindustrie in zwaar weer
Inmiddels is de productiecapaciteit wereldwijd zo’n vijfmaal groter dan het jaarlijks verbruik in de Europese Unie. Tegelijkertijd kampen Europese fabrikanten met gestegen energie- en productiekosten, terwijl de vraag naar staal binnen de EU een dalende trend vertoont. Hierdoor staat de staalindustrie in Europa al enkele jaren flink onder druk. Dat blijkt ook uit recente cijfers: sinds 2007 is de capaciteit van de Europese staalindustrie met circa 65 miljoen ton afgenomen en verdwenen er duizenden banen.
Werkgevers en werknemers in de sector en de nationale overheden van de lidstaten vragen al langer om structurele bescherming. De Commissie reageert hierop met het voorstel ter vervanging van de actuele safeguard measures die in juni volgend jaar aflopen.
'EU-handel draait om eerlijke, op regels gebaseerde concurrentie. Deze maatregel helpt onze staalindustrie eerlijk te concurreren in een markt met groeiende overcapaciteit’, verduidelijkt eurocommissaris Maroš Šefčovič.
‘Maakindustie benadeeld’
Volgens Euranimi, de Europese vereniging van onafhankelijke metaaldistributeurs, wordt de Europese maakindustrie door de toekomstige verordening hard geraakt. De organisatie voorspelt ‘exploderende prijzen, structurele tekorten en een verlies aan concurrentiekracht’ voor de maakindustrie in Europa als de ‘basis’-invoerquota voor staal met 50 procent worden teruggebracht, de importheffing buiten die quota wordt verhoogd van 25 naar 50 procent en ook nog eens de nieuwe CO2-taks volgens het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) van kracht wordt. Deze belasting geldt naar verwachting vanaf 1 januari 2026 voor staal en staalproducten die buiten de EU zijn vervaardigd onder minder strenge klimaatnormen dan binnen de EU. Euranimi verwacht dat door de taks de prijs van geïmporteerd staal met dik tien procent omhooggaat.
De distributeurs-vereniging voorziet een drietal schadelijke effecten voor de Europese industrie als geheel. Het aanbod van staal in de EU verschraalt, terwijl de productiecapaciteit binnen de EU niet snel (genoeg) valt op te schalen. De ‘rode loper wordt uitgelegd’ voor eindproducten die buiten de EU zijn geproduceerd met goedkoper staal. En de positie van Europese fabrikanten op de wereldmarkt verzwakt omdat fabrikanten buiten Europa goedkoper kunnen produceren.
Spiegelmaatregel voor stalen eindproducten
Om dit doemscenario te voorkomen, pleit Euranimi voor een ‘spiegelmaatregel’: voer óók op geïmporteerde eindproducten die geheel of grotendeels van staal zijn gemaakt, zwaardere safeguard measures in. Zodra het basis-quotum is overschreden, zou voor eindproducten die voor meer dan 20 procent uit staal bestaan, een invoerheffing moeten gelden van 50 procent over de staalwaarde.
Een wasmachine, bijvoorbeeld, bestaat doorgaans voor 60 procent uit staal. Deze 60 procent zou, als het basisquotum is overschreden, dan onder de 50 procent-heffing vallen. Hierdoor stijgt de prijs voor de consument met hooguit 2 procent, terwijl de Europese fabrikant niet langer wordt benadeeld, redeneert Euranimi.
‘Bescherm de héle keten’
Niet alleen de staalfabrieken en hun 300.000 arbeidsplaatsen verdienen bescherming. Bescherm de héle waardeketen: dáár werken veertig keer meer mensen’, oppert Euranimi-bestuurslid Christophe Lagrange. ‘Anders produceren we straks Europees staal voor een maakindustrie die nog slechts een schim is.’ Zijn collega-bestuurslid Rob Greve is ’t daarmee eens: ‘EU-staalproductie beschermen is legitiem, maar niet over de rug van de verwerkende industrie. Zo verliezen we straks nog meer productie, banen en autonomie. Een sterke staalindustrie bestaat bij de gratie van een sterke Europese afzetmarkt.’
Het voorstel voor de nieuwe verordening voldoet volgens de Commissie aan de regels van de WTO (World Trade Organization) voor internationale handel. De Raad van de Europese Unie gaat zich nu over het voorstel buigen. Zodra de Raad heeft ingestemd, mag de EU in overleg met de handelspartners buiten de EU de precieze quota per land bepalen. De Raad en het Europees Parlement moeten het definitieve voorstel gezamenlijk goedkeuren.